Op 17 December 1984 kwam ik via uitzendbureau START in dienst van Stienen BE. Dit was na mijn MTS-tijd mijn eerste werkgever. Een half jaar later kreeg ik mijn vaste aanstelling, hetgeen nu dus 40 jaar geleden is. Stienen was toen nog een klein bedrijfje gelegen aan de Hulsenweg, en toen ik er begon was net de eerste uitbreiding, een werkplaats achter het bestaande gebouw, in gebruik genomen. Het was toen nog erg kleinschalig en je deed alles nog zelf, dus printen etsen, boren, bestücken, solderen, kasten maken, inbouwen en testen.
Computers waren er nog amper dus ook geen bouwfoto’s en het afregelen gebeurde vaak via mondelinge overlevering. Als je een serie van 25 apparaten moest maken was dat al een mega order.
Mijn eerste werk was het handmatig met een staalwolletje schuren van printen, en daarna insmeren met Rosco, een bruin goedje tegen oxidatie van de print. In die tijd kende je nog iedereen persoonlijk en was Stienen een mannen bolwerk, even afgezien van de administratie. Toen de eerste dames in de productie kwamen veranderde dit en werd ook de sfeer anders, in positieve zin.
Er werd altijd hard gewerkt, maar het was er ook vaak gezellig en soms zó gezellig dat we tegen elkaar zeiden, kom op, nu maar weer even doorwerken jongens. Er werden ook wel eens wat stomme streken uitgehaald. Zo herinner ik mij dat ik eens geroepen werd door een oud-collega, en voordat ik kon reageren suisde er een sinaasappel langs mijn hoofd die op het testbord, dat langs mij hing, uit elkaar spatte, kon ik de zaak weer schoonmaken, en die collega maar lachen !
Ik heb altijd in de productie gewerkt omdat het met mijn handen maken van iets mij het beste bevalt. Het verschuiven van nullen en enen via een toetsenbord trekt mij niet zo. Ook ben ik een paar keer alleen op service geweest, maar dan ging er altijd wel iets mis, dus dat was ook niet aan mij besteed. Meestal was het zo dat er een aantal apparaten waren die ik moest maken, zoals de EHJ 622PI, EPR 612 en 616, APC 512, UPS 511, PCS 9000 en 9100 , nu allemaal antiek. Ook heb ik lang gewerkt met de eerste SMD-machine. Tegenwoordig hou ik me vaak bezig met de EGM 100 en 250 series. Volgens mij heb ik er daar al enkele 10-duizenden van onder handen genomen.
Het bedrijf heeft maar weinig slechte tijden gekend, en is eigenlijk altijd maar groter geworden. Na de zoveelste verbouwing was het pand definitief te klein en vertrokken we naar het huidige pand aan de Mangaanstraat, dat inmiddels ook weer enkele uitbreidingen heeft gekregen, en waar nog meer uitbreidingsplannen voor zijn. Het oude pand werd verkocht, en in onze oude werplaats schijnt later een wietplantage te zijn opgerold. Ja, ook daar heb je een klimaatregeling voor nodig, maar die zal wel niet van Stienen geweest zijn denk ik !
Ik heb altijd bewondering gehad voor Michel Stienen, zijn inventieve geest is toch altijd de drijvende kracht geweest achter dit bedrijf. Tot op de dag van vandaag is hij zo’n beetje de “Nederweerter uitvinder” gebleven ! Inmiddels heeft de volgende generatie het stokje overgenomen wat geleid heeft tot een verdere professionalisering en globalisering van het bedrijf.
Als je kijkt naar hoe er nu geproduceerd wordt, hoe het digitale tijdperk zijn intrede heeft gedaan in het bedrijf, en hoeveel mensen er nu hun brood mee verdienen, staat dit mijlenver af van hoe het was toen ik er begon. Ik weet nog goed dat Erwin er als klein menneke door de werkplaats liep, mooi om te zien dat nu onder zijn leiding het bedrijf floreert en verder groeit.
Dat de familie Stienen toch wel iets goeds gedaan heeft, is dan ook wel een understatement. Het familiebedrijfje is uitgegroeid tot een wereldspeler in onze sector, en ik ben trots dat ik daar mijn kleine steentje aan heb kunnen bijdragen.
Voor mij begint zo langzamerhand de eindstreep in zicht te komen. Volgend jaar November ga ik met pensioen, dat zal toch wel even wennen zijn denk ik. Stienen BE is altijd een vaste factor in mijn leven geweest en ook op persoonlijk vlak heeft het mij deels gevormd tot wie ik nu ben. Zo heb ik er mijn eerste liefdes leren kennen (is niets geworden trouwens), en heb ik er ook enkele persoonlijk zeer donkere periodes gekend. Ik voelde mij toch altijd gesteund door het bedrijf, waarvoor ik dankbaar ben.
Mijn motto is “alles komt goed”, en dat gaat niet altijd vanzelf, daar moet je soms hard voor werken. Het is in het leven vaak hollen of stilstaan, de kunst is het om daar een balans in te vinden.
Zo, en nu weer aan het werk, zoals ik vaak gekscherend zeg, “voor Mies en vaderland....en de Rabobank”